Ondertussen zijn we bijna twee jaar verder en het zoeken naar een geschikte balans blijft. Want die balans, die is niet statisch maar afhankelijk van het moment. Van de tijd. Van de dag, van de maand, van het jaar. Twee jaar is lang en kort tegelijk. Er passeerden reeds meer dan 700 dagen en, alhoewel tijd lineair is, verloopt het ook circulair. Dezelfde dagen komen terug, jaar in jaar uit leven of beleven we dezelfde dingen op een andere manier. De seizoenen komen terug, maanden komen terug, feestdagen, vakanties, reizen, verjaardagen en ook … sterfdagen. Onvermijdelijk komt de dag dat mijn echtgenoot plots stierf eraan en het blijft een zoeken naar hoe hiermee om te gaan. Waar het vorig jaar nog pure paniek en angst was om overspoeld te worden door mijn herbelevingen, wat ervoor zorgde dat ik samen met mijn kinderen wegvluchtte voor enkele dagen, is het dit jaar anders. Herinneringen komen nog, ze zijn niet afwezig maar wel milder. Momenteel toont de kalender de aanlooptijd aan, de dagen voor hij stierf, de dagen waarin niemand van ons wist wat er zou komen. De laatste dagen van zijn leven. Er zijn kerndata die moeilijk uit mijn hoofd te krijgen zijn. De laatste werkdag bijvoorbeeld staat gebeiteld in een onzichtbare kalender. Maar de tijd begint ook door elkaar te lopen, de ene herinnering is gelinkt aan een datum, de andere aan een specifieke weekdag. De zaterdag, de allereerste dag van de herfstvakantie, was de dag dat ik hem dood vond in bed. Dit staat los van de sterfdatum die in dit opzicht minder belang heeft. Weekdagen en data beginnen door elkaar te lopen. Samen met het naderen van de herfstvakantie en de verjaardag van mijn jongste zoon komen echter onvermijdelijk de herinneringen aan zijn dood. En zijn leven. Gelukkig zijn de flash backs minder intens. Vorig jaar sloegen de beelden nog in als bommen, herinneringen waren levensecht en helder en overdonderden me op elk moment. Dit jaar kan ik ze beter kanaliseren en omzeilen. Nu sluipen ze mijn hoofd binnen en, alhoewel ze mij beïnvloeden en triest maken, kan ik ze sneller wegloodsen. Het heeft geen zin om nogmaals door die immense pijn van voorheen te kruipen. Het heeft geen zin om die pijn te herbeleven. Het heeft geen zin om mezelf dit aan te doen. Ik kies ervoor om beelden en herinneringen van me weg te sturen in plaats van er recht in te duiken. Mijn gedachten te verzetten, op stille momenten muziek af te spelen, alles om me af te leiden, (vrijwilligers)werken, met andere woorden iets doen die nìet gelinkt is aan hém. Net niet. Schrijven hoort hier ook bij - als schrijver moet ik schrijven - maar dit is dubbel. Deze tekst valt me moeilijk, omdat ik er dan meer mee bezig ben dan ik wil, maar hem niet schrijven klopt ook niet. Ik heb me voorgenomen het volledige verhaal te vertellen en dan hoort dit erbij. Stukken weglaten omdat ik ze liever niet beleef is niet de bedoeling. Ik zou deze periode van het jaar liever overslaan, ik zou liever schrijven dat de tweede helft van oktober en eerste helft november vrij en vrolijk zijn, maar zo is het niet. De realiteit is dat dit een beladen tijd is, dat de aanloop er naartoe spanningen geeft en onzekerheid over hoe er het beste mee om te gaan. Niet alleen voor mezelf maar ook voor mijn kinderen. De realiteit is eveneens dat dit een periode is met een dubbel gevoel: mijn jongste is blij omdat zijn verjaardag er eindelijk aankomt (iets waar hij steeds weken, dan niet maanden op voorhand mee bezig is), er komt dus tevens een tijd aan van cadeautjes, pannenkoeken en vriendjesfeest. Het moeilijkste voor mij is, op dit moment, het zien van zijn verdriet. Hij beleeft verdriet in golven, in perioden, het is geen continue lijn van huilen geweest. Integendeel, tranen kwam pas later. Afleiding en pijn buitensluiten als zelfbescherming - omdat alles samen te veel was om in één keer te dragen - was het eerste wat hij deed. Pijn, verdriet en woorden kwamen naar buiten met tussenperioden… en wakkeren terug aan op bepaalde momenten. Vaderdag is zo’n moeilijke periode (omdat de lagere school hier veel aandacht aan geeft is die dag zo moeilijk te vermijden) en nu de sterfdag. Die dag is slechts enkele dagen verwijderd van zijn eigen verjaardag. Een tijd waar hij erg naar verlangt maar ook weer niet. Een tijd waarin zijn verdriet terug levendiger wordt, vooral bij het slapengaan - altijd bij het slapengaan - bij het alleen in bed liggen. Hier is het zoeken naar de balans, tussen zijn verdriet die er mag zijn maar hem niet mag overspoelen. Ik moet nog steeds doen wat ik de voorbije jaren deed: het verdriet begrenzen, of niet hun verdriet zelf begrenzen maar wel het mogelijke verzwelgen erin. Dit heb ik eveneens voor mezelf moeten doen: hoe ons gevoel ook is, we moeten blijven staan en verder gaan. Verdrinken in emotie is geen optie, alle gevoel in verteerbare stukken verwerken wel. Onszelf samenbinden, zo noemde ik het, de brokstukken van onszelf oprapen en samenbinden met touw zodat we rechtop bleven staan. Zodat we bleven functioneren. Het is wat als er plots iemand sterft in het gezin. Een immense bominslag rukt bruusk uiteen wat voorheen was. Het maakt niet uit hoe stabiel of scheef het bestaande evenwicht was, het is in één seconde plots verdwenen. Het is weg en komt nooit meer terug. Naast de schok, het immense verdriet en alle mogelijke gevoelens die er nog bij horen - ongeloof, schuldgevoel, kwaadheid, wanhoop, ontreddering, woede, weerstand, … maar ook hoop, het ganse scala aan menselijke emoties passeert de revue - naast dit alles is er de impact op het gezin. De gezinssamenstelling. Het samen functioneren. Plots gingen we van 4 naar 3, alsof er zonder waarschuwing een poot vanonder je stoel geslagen wordt. Plots balanceer je op 3 poten zonder enige voorbereidingstijd, zonder te weten hoe je dit moet doen, zonder te weten hoe je dit moet aanpakken, zonder te weten hoe dit proces zal verlopen. Eén ding is echter duidelijk van in het begin: hoe het ook zal verlopen, die 3 poten zijn het belangrijkste wat er is, het is met ons 3 dat we verder moeten. Mijn allereerste reflex was samenklitten. Mijn kinderen in de armen sluiten en dicht bij me houden. Dit mag je erg letterlijk nemen, ’s nachts sliepen we in hetzelfde bed, een andere optie bleek er niet te zijn. De schok had ons van de wereld geblazen en de angst voor de nacht zat er goed in. Hij is ’s nachts gestorven en de eerste nachten maakten de kinderen me regelmatig wakker - niet dat ik sliep, ik viel eerder in een comateuze afwezigheid - ze schudden en voelden aan me om zeker te zijn dat ik nog leefde, mijn jongste sliep zelfs half op mij. Voor mij gaf hun aanwezigheid me rust omdat ik ze van dichtbij in de gaten kon houden. ’s Avonds kwamen de angsten en de demonen naar boven en die moesten actief de kop ingedrukt worden … pijn is voor morgen, nu moeten we rusten en blijven ademen. “Blijven ademen en ogen toe” “Blijven ademen en ogen toe” “Blijven ademen en ogen toe” het is de mantra die ik luidop eindeloos herhaalde om mijn kinderen in slaap te krijgen. Mijn dochter was de eerste die na een week terug naar haar eigen bed vertrok. Mijn jongste, toen net 10 geworden, sliep nog maanden bij mij. Het proces van terug in zijn eigen bed slapen was er een van horten en stoten. Van weggaan en terugkomen. Tot de tijd uiteindelijk rijp was, niet alleen voor mij om hem los te laten maar ook voor hem om mij los te laten - bezorgdheid werkt langs twee kanten. Na zijn dood was mijn band met de kinderen tweevoudig: aan de ene kant moest ik ze loslaten (ik had geen controle meer over veel dingen), aan de andere kant hield ik ze zeer dicht. Vooral op het vlak van school ging er veel aan me voorbij, op hun schoolwerk had ik geen zicht meer - op tijd uit bed en in school raken was al moeilijk genoeg - en mijn voornaamste zorg was hoe ze zich voelden in de klas want dit was hun uitweg voor de spanningen die thuis hoog opliepen. Mijn grootste opluchting kwam vanuit de ervaring dat ze zich op school op hun gemak voelden en ik ze met een gerust hart kon laten gaan. Daar konden ze tenminste het gewone leven voortzetten. Anderzijds klikten we samen, net zoals een schroefdeksel op een pot. Dit uitte zich niet alleen in nood aan fysiek contact (dicht opeen in de zetel liggen) maar eveneens in gesprekken en woorden die we tegen elkaar zeiden. Elke dag werd gezegd dat we elkaar graag zagen, elke dag werden meerdere knuffels uitgedeeld. We spendeerden veel meer tijd samen dan voorheen en deelden activiteiten. Ik kon moeilijk weg als ze thuis waren want alleen blijven durfden ze een ganse tijd niet meer. Mijn dochter werd bang als ik ergens heen ging - zou ik wel terugkomen - en ikzelf was evenzeer bezorgder voor hen dan voordien. Onze band werd veel hechter en dichter dan voorheen. Het was en is nog steeds een oefening in balanceren. Het is zoals een veer die reageert op omgevingsomstandigheden: afhankelijk van tijd en temperatuur wordt de spanning harder of losser. Echter, de ervaring toont dat dit niet steeds vloeiend verloopt. Het is een proces van samenklikken, tot het plots te strak voelt, om dan los te schieten in wat mogelijks te los is om nadien naar het midden te komen en zo een optimum te bereiken. Een balans die goed is voor een tijdje tot de omstandigheden terug veranderen. Hun leeftijd is er ook naar, mijn oudste is ondertussen een echte puber en mijn jongste is niet meer het kleine kind die hij was toen zijn vader stierf maar hij is ook nog niet groot. Hij hangt er zowat tussenin en bevindt zich eerder aan het begin van de brug naar vrijheid. Het is fijn om hem stappen te zien zetten en te zien hoe hij groeit van de ervaringen om op zijn eentje met zijn fiets naar de winkel of school te gaan. Gelijktijdig met hun opgroeien groeit mijn vrijheid. Ik hoef niet meer te pas en te onpas iemand te zoeken om hen op te vangen, en toch, ben ik nooit kindvrij. Ik zou niet anders willen, zou hen niet willen missen, maar een tijdje geleden voelde alles toch te strak. Wat lucht zou ons allemaal deugd doen. Van daaruit groeide het idee om in de herfstvakantie iets anders te doen dan anders en de kinderen te laten logeren bij hun grootouders, inclusief leuke activiteiten, en zelf een paar daagjes erop uit te trekken. Het samenklikken was te strak geworden en de druk lossen was hoognodig. De realiteit haalde me in en toonde dat dit niet de juiste weg was. Allebei de kinderen werden verdrietiger dan nodig - hun pijn maakte me bezorgd omdat ze te diep ging en hun dreigde op te slokken - kortom, we verloren alle drie onze grip. De ademruimte waar we naar snakten voelde plots aan als hen in de steek laten. De afstand die - letterlijk - tussen ons zou komen kon ik niet meer verdragen. Ik wou ze in het oog kunnen houden, kunnen ingrijpen indien nodig en loslaten indien mogelijk. Onze plannen - en dit is niet de eerste keer de voorbije jaren - werden op slag geannuleerd. Mijn uitstap werd afgelast en ik zou ben hen blijven. Deze ervaring maakte me iets duidelijk: hoe we dit moment, de dood van hun vader, in de toekomst ook zullen beleven, van hen weggaan is geen optie. Als ik er niet ben op die cruciale dagen, triggert dit mogelijks onbewust hun grootste angst, namelijk dat ik ook kan wegvallen. Hoe dan ook, sedert ik hen vertelde dat ik thuis zou blijven werd hun verdriet minder intens. Mijn zoon huilt nog wel maar het gaat niet meer zo diep. Het snijdt niet meer zo hard. Hoe de dagen zullen verlopen, kan ik op dit moment nog niet beantwoorden en zal de tijd moeten uitwijzen. Wat wel zeker is, er werden leuke dingen gepland voor elk, tijd apart en samen, én … plannen zijn er om aan te passen aan de omstandigheden. Het blijft balanceren. |